Nokia Asha 309 - Veiligheid

background image

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het

niet opvolgen van de richtlijnen kan

gevaarlijk of onwettig zijn. Lees voor

meer informatie de volledige gebrui­

kershandleiding.

SCHAKEL HET

APPARAAT UIT IN

GEBIEDEN WAARBINNEN EEN

GEBRUIKSVERBOD GELDT

Schakel het apparaat uit wanneer het

gebruik van mobiele telefoons niet is

toegestaan of wanneer dit storingen

of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld

in vliegtuigen, in ziekenhuizen of in de

nabijheid van medische apparatuur,

bij brandstof, chemicaliën of in

gebieden waar explosieven worden

gebruikt. Volg alle instructies op in

gebieden waarbinnen een gebruiks­

verbod geldt.

VERKEERSVEILIGHEID

HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving.

Houd tijdens het rijden altijd uw

handen vrij om het voertuig te

besturen. De verkeersveiligheid dient

uw eerste prioriteit te hebben terwijl

u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten

kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit

kan de werking van het apparaat

negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG

ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskun­

digen worden geïnstalleerd of gere­

pareerd.

HOUD HET APPARAAT

DROOG

Het apparaat is niet waterbestendig.

Houd het apparaat droog.

GEHOORSCHADE

VOORKOMEN

Luister niet langdurig naar hoge

geluidsniveau's om mogelijke

gehoorschade te voorkomen. Wees

voorzichtig wanneer u het apparaat

dicht bij uw oor houdt terwijl de

luidspreker wordt gebruikt.

Functiespecifieke instructies

1 Onthoud dat u zich moet houden

aan alle van toepassing zijnde veilig­

heidsvereisten.
Gebruik alleen compatibele geheu­

genkaarten die door Nokia zijn goed­

gekeurd voor gebruik met dit

apparaat. Incompatibele kaarten

kunnen de kaart en het apparaat

beschadigen en gegevens op de kaart

aantasten.

93

background image

Belangrijk: Dit apparaat is alleen

bedoeld voor gebruik met een

standaard SIM-kaart (zie afbeelding).

Als u incompatibele SIM-kaarten

gebruikt, kan de kaart of het apparaat

worden beschadigd en kunnen de

gegevens die op de kaart zijn opge­

slagen, worden aangetast. Raadpleeg

de operator van je mobiele telefoon

voor het gebruik van een SIM-kaart

met een mini-UICC-uitsnede.

2 Als de batterij volledig ontladen

is, kan het enkele minuten duren

voordat de batterij-indicator wordt

weergegeven en u weer met het

apparaat kunt bellen.
Vermijd contact met de antenne als de

antenne in gebruik is. Contact met

antennes kan de kwaliteit van de com­

municatie nadelig beïnvloeden en kan

tijdens het gebruik leiden tot een

kortere levensduur van de batterij

door een hoger stroomverbruik.

3

Belangrijk: Voorkom dat er

krassen ontstaan op het

aanraakscherm. Gebruik nooit een

echte pen, een potlood of een ander

scherp voorwerp voor het

aanraakscherm.
Als u het +-teken wilt invoeren, dat

wordt gebruikt voor internationale

oproepen, selecteert u * tweemaal.

4

Waarschuwing: Wanneer het

profiel Vlucht is geactiveerd, kunt u

geen oproepen doen of ontvangen en

kunnen ook andere functies waarvoor

netwerkdekking vereist is, niet

worden gebruikt. Als u wilt bellen,

moet u een ander profiel activeren.
Gemiste en ontvangen oproepen

worden alleen in het logboek

vastgelegd indien dit wordt

ondersteund door het netwerk en de

telefoon is ingeschakeld en zich

binnen het netwerkdienstgebied

bevindt.

5 Bij het gebruik van diensten of

het downloaden van inhoud worden

mogelijk grote hoeveelheden

gegevens overgebracht, wat kan

leiden tot kosten voor gegevens­

verkeer.

6 U kunt tekstberichten verzenden

die langer zijn dan de tekenlimiet voor

één bericht. Langere berichten

worden verzonden als twee of meer

berichten. Uw serviceprovider kan

94

background image

hiervoor de desbetreffende kosten in

rekening brengen.
Tekens met accenten, andere

symbolen en sommige taalopties

nemen meer ruimte in beslag,

waardoor het aantal tekens dat in één

bericht kan worden verzonden, wordt

beperkt.

7 Als het item dat u in een multi­

mediabericht ingevoegt te groot is

voor het netwerk, wordt de grootte

mogelijk automatisch beperkt op het

apparaat.

8 Alleen compatibele apparaten

kunnen multimediaberichten

ontvangen en weergeven. De

weergave van een bericht kan

verschillen, afhankelijk van het

ontvangende apparaat.
Als u een bericht met een bijlage

verzendt, is dit mogelijk duurder dan

het verzenden van een normaal SMS-

bericht. Neem contact op met de ser­

viceprovider voor meer informatie.
Als u het apparaat tegen schadelijke

software wilt beschermen, kunt u het

apparaat het beste in de modus

'verborgen' gebruiken. Sta geen

verbindingsverzoeken toe met

Bluetooth-apparaten van bronnen die

u niet vertrouwt. U kunt de Bluetooth-

functie ook uitschakelen wanneer u er

geen gebruik van maakt.
Het herstellen van instellingen heeft

geen invloed op documenten of

bestanden die op de telefoon zijn op­

geslagen.
Als u meldingen van applicaties voor

sociale netwerken wilt uitschakelen,

selecteert u op het applicatiescherm

Meldingen > > instellingen.

Netwerkdiensten en kosten

Uw apparaat is goedgekeurd voor

gebruik in een de netwerken EGSM

900 en 1800 MHz . Om het apparaat

te kunnen gebruiken, moet u

beschikken over een abonnement bij

een serviceprovider.
Voor het gebruik van sommige

functies en het downloaden van

content naar uw apparaat is

verbinding met een netwerk vereist.

Mogelijk worden kosten voor gege­

vensverkeer in rekening gebracht.

Voor sommige productfuncties is net­

werkondersteuning vereist en

mogelijk moet u zich hierop

abonneren.

Uw apparaat onderhouden

Behandel uw apparaat, batterij, lader

en toebehoren met zorg. Met de

95

background image

volgende suggesties houdt u uw

apparaat in werking.

Houd het apparaat droog.

Neerslag, vochtigheid en allerlei

soorten vloeistoffen of vocht

kunnen mineralen bevatten die

corrosie van elektronische

schakelingen veroorzaken. Als

het apparaat nat wordt,

verwijdert u de batterij en laat u

het apparaat drogen.

Gebruik of bewaar het apparaat

niet op stoffige of vuile

plaatsen.

Bewaar het apparaat niet bij

zeer hoge temperaturen. Hoge

temperaturen kunnen schade

veroorzaken aan het apparaat

of de batterij.

Bewaar het apparaat niet bij

zeer lage temperaturen.

Wanneer het apparaat weer

opwarmt tot de normale

temperatuur, kan binnen in het

apparaat vocht ontstaan

waardoor het beschadigd kan

raken.

Open het apparaat niet op een

andere manier dan in de gebrui­

kershandleiding wordt

voorgeschreven.

Niet-goedgekeurde aanpassin­

gen kunnen het apparaat

beschadigen en kunnen in strijd

zijn met de regelgeving met

betrekking tot radioapparaten.

Laat het apparaat niet vallen en

stoot of schud niet met het

apparaat. Een ruwe behandeling

kan het beschadigen.

Het oppervlak van het apparaat

mag alleen worden gereinigd

met een zachte, schone, droge

doek.

Verf het apparaat niet. Verf kan

een correcte werking

belemmeren.

Voor optimale prestaties kunt

het apparaat het beste zo nu en

dan uitschakelen en de batterij

verwijderen.

Houd het apparaat uit de buurt

van magneten en magneetvel­

den.

Om ervoor te zorgen dat uw

belangrijke gegevens veilig zijn

opgeborgen, moet u deze op

minstens twee afzonderlijke

plaatsen bewaren, bijvoorbeeld

op uw apparaat, geheugenkaart

96

background image

of computer, of belangrijke in­

formatie noteren.

Recycling

Breng uw gebruikte elektronische

producten, batterijen en verpakkings­

materiaal altijd terug naar hiervoor

geëigende verzamelpunten. Op deze

manier helpt u het ongecontroleerd

weggooien van afval tegen te gaan en

bevordert u het hergebruik van

materialen. Alle materialen van het

apparaat kunnen worden hergebruikt

als materiaal en energie.Voor het

recyclen van uw Nokia-producten kijkt

u op www.nokia.com/recycling.

Symbool van een

doorgestreepte container

Het symbool van de doorgestreepte

container op uw product, batterij, in

de documentatie of op de verpakking

wil zeggen dat alle elektrische en elek­

tronische producten en batterijen na

afloop van de levensduur voor

gescheiden afvalverzameling moeten

worden aangeboden. Bied deze

producten niet aan bij het gewone

huisvuil: neem ze mee voor recycling.

Voor meer informatie over het

dichtstbijzijnde recyclepunt

raadpleegt u de milieudienst van uw

plaatselijke overheid of gaat u naar

www.nokia.com/support. Raadpleeg

www.nokia.com/ecoprofile voor

meer informatie over de milieu-

aspecten van uw apparaat.

Over Digital Rights

Management (DRM)

Houd u bij het gebruik van dit apparaat

aan alle regelgeving en respecteer

lokale gebruiken, privacy en legitieme

rechten van anderen, waaronder

auteursrechten. Auteursrecht­

bescherming kan verhinderen dat u

foto's, muziek en andere inhoud kunt

kopiëren, wijzigen of overdragen.
De eigenaren van inhoud kunnen

verschillende technologieën voor het

Digital Rights Management (DRM)

gebruiken voor de bescherming van

hun intellectuele eigendom, inclusief

auteursrechten. Op dit apparaat

worden diverse soorten DRM-

software gebruikt om inhoud met

DRM-beveiliging te openen. Met dit

apparaat kunt u inhoud openen die

wordt beschermd met OMA DRM 2.0.

97

background image

Als de inhoud niet wordt beschermd

door bepaalde DRM-software, kunnen

de eigenaren van de inhoud vragen

om ervoor te zorgen dat dergelijke

DRM-software nieuwe inhoud met

DRM-bescherming niet langer kan

openen. Hierdoor wordt mogelijk ook

voorkomen dat dergelijke inhoud met

DRM-bescherming die al op uw

apparaat staat, kan worden

vernieuwd. Als dergelijke DRM-

software deze inhoud niet meer kan

openen, is dit niet van invloed op het

gebruik van inhoud die wordt

beveiligd met andere typen DRM of

het gebruik van inhoud zonder DRM-

beveiliging.
Bij inhoud die is beveiligd met Digital

Rights Management (DRM) wordt een

bijbehorende licentie geleverd die uw

rechten om gebruik te maken van de

inhoud definieert.
Als het apparaat inhoud met OMA

DRM-beveiliging bevat, kunt u met de

back-upfunctie van Nokia Suite een

back-up maken van zowel de licenties

als de inhoud.
Andere overdrachtsmethoden

kunnen mogelijk de licenties die

samen met de inhoud moet worden

hersteld, niet overdragen, waardoor u

de OMA DRM-beveiligde inhoud niet

meer kunt gebruiken nadat u het

apparaatgeheugen hebt geformat­

teerd. U moet mogelijk ook de licentie

herstellen als de bestanden op uw

apparaat beschadigd raken.

Tips en Aanbiedingen

Om optimaal gebruik te kunnen

maken van uw telefoon en diensten,

ontvangt u gratis aangepaste SMS-

berichten van Nokia. De berichten

bevatten tips, trucs en

ondersteuning.
Als u het ontvangen van de berichten

wilt stoppen, selecteert u instellngn >

Nokia-account > Tips en

Aanbiedingen.
Uw mobiele telefoonnummer, het

serienummer van uw telefoon en

sommige aanduidingen van het

mobiele abonnement worden naar

Nokia gestuurd wanneer u de telefoon

voor het eerst gebruikt, om

bovenstaande service te kunnen

verlenen. Sommige of alle gegevens

worden mogelijk ook naar Nokia

verzonden wanneer software

bijgewerkt wordt. Deze gegevens

kunnen worden gebruikt zoals is

vastgelegd in het privacybeleid, dat

beschikbaar is op www.nokia.com.

98

background image

Batterijen en laders

Informatie over de batterij en

de lader

Uw apparaat is bedoeld voor gebruik

met een oplaadbare BL-4U -batterij.

Nokia kan eventueel ook andere

batterijmodellen voor dit apparaat

beschikbaar stellen. Gebruik altijd

originele Nokia-batterijen.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik

met een van de volgende laders:

AC-11 . Het exacte modelnummer van

de Nokia-lader is afhankelijk van het

type stekker dat wordt aangeduid met

E, X, AR, U, A, C, K, B of N.
De batterij kan honderden keren

worden opgeladen en ontladen maar

na verloop van tijd treedt slijtage op.

Wanneer de gespreksduur en stand-

byduur aanmerkelijk korter zijn dan

normaal, moet u de batterij

vervangen.

Veiligheid van de batterij

Schakel het apparaat altijd uit en

koppel los van de lader voordat u de

batterij verwijdert. Wanneer u een

lader of accessoire loskoppelt, moet

u aan de stekker trekken, niet aan het

snoer.
Wanneer u de lader niet gebruikt,

moet u deze loskoppelen van het

stopcontact en het apparaat. Houd

een volledig opgeladen batterij niet

gekoppeld aan de lader, omdat de

levensduur van de batterij kan

afnemen wanneer deze wordt

overladen. Als een volledig opgeladen

batterij niet wordt gebruikt, wordt

deze na verloop van tijd automatisch

ontladen.
Bewaar de batterij altijd op een

temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij

extreme temperaturen nemen de

capaciteit en levensduur van de

batterij af. Een apparaat met een

warme of koude batterij kan

gedurende bepaalde tijd onbruikbaar

zijn.
Onopzettelijke kortsluiting kan

optreden wanneer een metalen

voorwerp in aanraking komt met de

metalen strips op de batterij, bijvoor­

beeld als u een reservebatterij in uw

zak hebt. Kortsluiting kan schade

veroorzaken aan de batterij of aan het

voorwerp waarop deze is aangeslo­

ten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De

batterijen kunnen dan ontploffen.

Verwerk batterijen in overeenstem­

ming met de lokale regelgeving. Lever

batterijen indien mogelijk in voor

99

background image

recycling. Gooi batterijen niet weg

met het huishoudafval.
U mag nooit geheugencellen of

batterijen ontmantelen, erin snijden

of ze openen, platdrukken, verbuigen,

doorboren of slopen. Als een batterij

lekt, mag u de vloeistof niet in

aanraking laten komen met de huid of

ogen. Als dat toch gebeurt, moet u

onmiddellijk uw huid en ogen met

water afspoelen of medische hulp

zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze

niet tot een ander product, en probeer

er geen vreemde voorwerpen in te

brengen. Bescherm de batterij en

dompel deze niet onder in water of

andere vloeistoffen. Batterijen

kunnen ontploffen als deze

beschadigd raken.
Gebruik de batterij en lader alleen

voor de doelen waarvoor ze bestemd

zijn. Onjuist gebruik of gebruik van

niet-goedgekeurde batterijen of in­

compatibele laders kan het risico van

brand, explosie of een ander gevaar

met zich meebrengen, en kan de

goedkeuring of garantie doen

vervallen. Als u denkt dat de batterij of

lader beschadigd is, moet u deze ter

inspectie naar een servicepunt

brengen voordat u deze opnieuw

gebruikt. Gebruik nooit een

beschadigde batterij of lader. Gebruik

de lader alleen binnenshuis.

Aanvullende

veiligheidsinformatie

Een alarmnummer kiezen

1

Zorg ervoor dat het apparaat is

ingeschakeld.

2

Controleer of de signaalont­

vangst voldoende is. Mogelijk

moet u ook de volgende

stappen uitvoeren:
• Plaats een SIM-kaart in het

apparaat.

• Schakel de oproepbeper­

kingen in uw apparaat, zoals

het blokkeren van oproepen,

vaste nummers of beperkte

groep gebruikers uit.

• Zorg ervoor dat het profiel

Vlucht niet is geactiveerd.

• Als het scherm en de toetsen

van het apparaat vergrendeld

zijn, ontgrendelt u deze.

3

Druk meerdere malen op de

eindetoets, totdat het start­

scherm wordt weergegeven.

4

Als u de kiesfunctie wilt openen,

selecteert u .

100

background image

5

Voer het officiële alarmnummer

in voor het gebied waar u zich

bevindt. Alarmnummers

verschillen per locatie.

6

Druk op de beltoets.

7

Geef de benodigde informatie

zo nauwkeurig mogelijk op.

Beëindig de oproep pas als u

hiervoor toestemming hebt

gekregen.

Belangrijk: Als uw apparaat

netgesprekken ondersteunt, moet u

zowel internet als mobiele

gesprekken activeren. Het apparaat

kan alarmnummers zowel via het

mobiele netwerk als via uw internet­

provider proberen te kiezen.

Verbindingen kunnen niet onder alle

omstandigheden worden gegaran­

deerd. Vertrouw nooit alleen op een

draadloze telefoon voor het tot stand

brengen van essentiële communica­

tie, bijvoorbeeld bij medische

noodgevallen.

Kleine kinderen

Het apparaat en toebehoren zijn geen

speelgoed. Ze kunnen kleine onder­

delen bevatten. Houd deze buiten het

bereik van kleine kinderen.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendappara­

tuur, dus ook van draadloze

telefoons, kan het functioneren van

onvoldoende beschermde medische

apparatuur nadelig beïnvloeden.

Raadpleeg een arts of de fabrikant

van het medische apparaat om vast te

stellen of het apparaat voldoende is

beschermd tegen externe radiofre­

quentie-energie.

Geïmplanteerde medische

apparaten

Om mogelijke storing van

geïmplanteerde medische apparatuur

zoals een pacemaker of een

geïmplanteerde defibrillator te

voorkomen, raden fabrikanten van

medische apparatuur aan om

draadloze apparaten altijd op

minimaal 15,3 centimeter afstand te

houden. Personen met dergelijke

apparaten moeten met het volgende

rekening houden:

Houd het draadloze apparaat

altijd op meer dan 15,3

centimeter afstand van het

medische apparaat.

Draag het draadloze apparaat

niet in een borstzak.

101

background image

Houd het draadloze apparaat

tegen het oor aan de andere

kant van het lichaam dan de kant

waar het medische apparaat zit.

Schakel het draadloze apparaat

uit als er enige reden is om te

vermoeden dat er een storing

plaatsvindt.

Volg de instructies van de

fabrikant van het

geïmplanteerde medische

apparaat.

Als u vragen hebt over het gebruik van

het draadloze apparaat wanneer u een

geïmplanteerd medisch apparaat

hebt, neemt u contact op met uw

zorginstelling.

Gehoor

Waarschuwing: Wanneer u de

headset gebruikt, kan uw vermogen

om geluiden van buitenaf te horen

negatief worden beïnvloed. Gebruik

de headset niet wanneer dit uw

veiligheid in gevaar kan brengen.
Sommige draadloze apparaten

kunnen storingen in sommige

gehoorapparaten veroorzaken.

Nikkel

Het oppervlak van dit apparaat is

nikkelvrij.

Het apparaat beschermen

tegen schadelijke inhoud

Uw apparaat kan worden blootgesteld

aan virussen en andere schadelijke

inhoud. Neem de volgende voorzorgs­

maatregelen:

Wees voorzichtig met het

openen van berichten.

Berichten kunnen schadelijke

software bevatten of

anderszins schadelijk zijn voor

het apparaat of de computer.

Wees voorzichtig bij het aan­

vaarden van verbindingsver­

zoeken, browsen op internet of

downloaden van content. Sta

geen verbindingen toe met

Bluetooth-apparaten van

bronnen die u niet vertrouwt.

Installeer en gebruik alleen

diensten en software van

bronnen die u vertrouwt en die

adequate beveiliging en

bescherming bieden.

Installeer antivirus- en andere

beveiligingssoftware op het

apparaat en eventuele aange­

sloten computers. Gebruik

slechts één antivirusapplicatie

tegelijk. Het gebruik van meer

dan één antivirusapplicatie kan

102

background image

een negatieve invloed hebben

op de prestaties en werking van

het apparaat en/of de

computer.

Als u vooraf geïnstalleerde

bladwijzers en koppelingen naar

websites van derden opent,

moet u voorzorgsmaatregelen

treffen. Nokia onderschrijft

deze sites niet en aanvaardt er

geen verantwoordelijkheid

voor.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen

voor blootstelling aan radiofrequentie

in de normale positie aan het oor of

wanneer het apparaat minstens 1,5

centimeter van het lichaam wordt

gehouden. Een draagtas, riemclip of

houder voor het dragen van het

apparaat op het lichaam mag geen

metaal bevatten en moet het

apparaat op de eerder genoemde

afstand van het lichaam houden.
Voor het verzenden van gegevens­

bestanden of berichten is een goede

verbinding met het netwerk vereist.

De verzending van gegevensbestan­

den of berichten kan vertraging

oplopen zolang een dergelijke

verbinding niet beschikbaar is. Houd u

aan de instructies voor de afstand tot

het lichaam totdat de verzending

voltooid is.

Voertuigen

Radiosignalen kunnen elektronische

systemen in gemotoriseerde voertui­

gen die verkeerd geïnstalleerd of

onvoldoende afgeschermd zijn, zoals

elektronische systemen voor brand­

stofinjectie, antiblokkeerremmen en

systemen voor elektronische snel­

heidsregeling of airbags negatief

beïnvloeden. Raadpleeg voor meer in­

formatie de fabrikant van uw voertuig

of van de hierin geïnstalleerde

apparatuur.
Het apparaat mag alleen door

bevoegd personeel in een auto

worden gemonteerd. Ondeskundige

installatie of reparatie kan risico's

opleveren en de garantie ongeldig

maken. Controleer regelmatig of de

draadloze apparatuur in de auto nog

steeds goed bevestigd is en naar

behoren functioneert. Vervoer of

bewaar geen brandbare vloeistoffen,

gassen of explosieve materialen in

dezelfde ruimte als het apparaat of de

bijbehorende onderdelen of toebe­

horen. Vergeet niet dat in een

noodsituatie de airbag in een auto

met zeer veel kracht wordt

opgeblazen. Plaats uw apparaat of

103

background image

toebehoren daarom nooit in de ruimte

vóór de airbag.

Explosiegevaarlijke

omgevingen

Schakel het apparaat uit in een

omgeving met een mogelijk

explosieve atmosfeer, bijvoorbeeld

waar brandstoffen worden getankt,

zoals op benzinestations. Vonken

kunnen in een dergelijke omgeving

een explosie of brand veroorzaken die

kan resulteren in letsel of de dood.

Houd u aan de beperkingen bij ben­

zinestations, waar brandstof wordt

opgeslagen en gedistribueerd, bij

chemische bedrijven of waar explosie­

werkzaamheden worden uitgevoerd.

Gebieden met een mogelijk

explosieve atmosfeer worden

meestal, maar niet altijd, als zodanig

aangeduid. Hiertoe behoren ook

omgevingen waar u wordt aangeraden

uw automotor uit te schakelen, het

benedendeks-gedeelte op boten,

plaatsen voor overdracht en opslag

van chemische stoffen en

omgevingen waar de lucht chemische

stoffen of deeltjes bevat zoals

metaalkorreltjes, -stof of -poeders.

Informeer bij de fabrikanten van voer­

tuigen die op vloeibare gassen rijden

(zoals propaan of butaan) om te

bepalen of dit apparaat in de

omgeving daarvan veilig kan worden

gebruikt.

Informatie over certificatie

(SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan

richtlijnen voor blootstelling aan

radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radio­

zender en -ontvanger. Het is zo

ontworpen dat de grenzen voor

blootstelling aan radiogolven die

worden aanbevolen door internatio­

nale richtlijnen, niet worden

overschreden. Deze richtlijnen zijn

ontwikkeld door de onafhankelijke

wetenschappelijke organisatie ICNIRP

en bevatten veiligheidsmarges om de

veiligheid van alle personen te waar­

borgen, ongeacht hun leeftijd en

gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor

mobiele apparatuur worden

uitgedrukt in de maateenheid SAR

(Specific Absorption Rate). De SAR-

limiet in de richtlijnen van het ICNIRP

is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld

over tien gram lichaamsweefsel. Bij

tests voor SAR worden de standaard­

posities gebruikt, waarbij het

apparaat in alle gemeten frequentie­

banden het hoogst toegestane

energieniveau gebruikt. Het

104

background image

werkelijke SAR-niveau van een

werkend apparaat kan onder de

maximumwaarde liggen, omdat het

apparaat zo is ontworpen dat niet

meer energie wordt gebruikt dan

nodig is om verbinding te maken met

het netwerk. De hoeveelheid

benodigde energie kan wijzigen

afhankelijk van een aantal factoren,

zoals de afstand tot een zendmast

waarop u zich bevindt.
De hoogste SAR-waarde onder de

ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van

het apparaat bij het oor is 0,93 W/kg .
Het gebruik van toebehoren met het

apparaat kan resulteren in andere

SAR-waarden. SAR-waarden kunnen

variëren, afhankelijk van nationale

rapportage-eisen, testeisen en de

netwerkband. Meer informatie over

SAR kunt u vinden onder 'product

information' op www.nokia.com.